Nieuwe berekening VZW-taks
Het Wetboek der successierechten bevat in het tweede boek ervan de “taks tot vergoeding der successierechten” Die taks wordt veelal aangeduid als de “VZW-taks”. In tegenstelling tot de in het eerste boek opgenomen belastingen (de rechten van successie en van overgang bij overlijden) die volledig zijn geregionaliseerd, is de VZW-taks een federale taks gebleven.
In het kader van de VZW-taks is de verplichting om effecten te waarderen op basis van de notering in de prijscourant opgenomen in artikel 150 van het Wb. Succ. Het laatste lid van dat artikel luidt immers “De bepalingen van boek I betreffende de heffingsgrondslag en (….) zijn van overeenkomstige toepassing op de belasting ingesteld bij artikel 147.”. In boek I bepaalt artikel 21, III (in de meest recente federale versie ervan), de regel van de waardering van aan te geven effecten aan de hand van de prijscourant.
De regering stelt voor om de nieuwe regel inzake waardering van effecten in het kader van de VZW-taks rechtstreeks in te schrijven in artikel 150 van Wb. Succ, dus in boek II van dat Wetboek. De reden hiervoor is dat artikel 21, III, een regeling is die uiteraard in de eerste plaats bedoeld is om toepassing te vinden in het kader van de belastingen opgenomen in boek I van het Wetboek der successierechten. Dat boek I bevat belastingen die nu gewestelijke belastingen zijn (de rechten van successie en van overgang bij overlijden). In principe is een wijziging van artikel 21, III, dus nu een exclusieve bevoegdheid van de gewesten. Door de nieuwe waarderingsregel niet meer via een verwijzing naar boek I maar rechtstreeks in artikel 150 van het Wetboek der successierechten – dus in boek II ervan – op te nemen, kan er geen twijfel over bestaan dat die nieuwe regel enkel geldt in het kader van de federaal gebleven VZW-taks.
De nieuwe regel inzake de waardering van effecten is – mutatis mutandis – gebaseerd op de analoge regels die de gewesten, elk wat hen betreft, hebben aangenomen in de plaats van de vroegere waarderingsregel op basis van de notering in de prijscourant. Het komt erop neer dat de aangevers van de VZW-taks de effecten moeten waarderen op hun slotkoersen op een welbepaalde dag (met de mogelijkheid uit nog twee andere datums te kiezen). De aan te geven slotkoersen zijn die welke beschikbaar zijn in de gespecialiseerde pers en/ of middels gespecialiseerde elektronisch raadpleegbare bronnen. Om de controletaak van de administratie te vergemakkelijken, moeten de aangevers opgave doen van de geraadpleegde bron. In de analoge Gewestelijke waarderingsregels voor openbare effecten komt dezelfde tekst voor. De suggestie van de Raad van State om het bewuste zinsdeel te schrappen kan derhalve niet worden gevolgd.
De regeling betreft de waardering van E.E.R.effecten, hetgeen ruimer is dan alleen de effecten die op de Brusselse beurs zijn genoteerd. Indien een effect op meerdere Europese beurzen noteert, dan zal de belastingplichtige het effect mogen waarderen op de laagste van de op die verschillende Europese beurzen genoteerde koersen.
De nieuwe regel inzake de waardering van effecten heeft geen systematische belastingverhogingen noch belastingverlagingen tot gevolg.
► Ander interessant artikel: Fietsvergoeding voor elektrische fietsen
Beurswaarde voor de als minimum aan te geven waarde (art. 20bis WIB)
Overeenkomstig artikel 20bis, tweede lid, WIB 92, mag nu in geval van toekenning of betaalbaarstelling van inkomsten onder de vorm van binnenlands genoteerde effecten het bedrag van het belastbaar inkomen niet lager zijn dan de notering in de laatste vóór de datum van toekenning of betaalbaarstelling gepubliceerde prijscourant.
Gelet op de bedoeling om op federaal vlak af te stappen van het gebruik van de prijscourant, dient ook in dit artikel de wijze waarop de waardebepaling van de betreffende effecten moet geschieden, gewijzigd te worden. Ook hier zal dat voortaan moeten gebeuren aan de hand van de “beurswaarde”, zoals dat begrip gedefinieerd wordt in het ontworpen nieuwe lid van artikel 20bis, WIB 92.
Onder beurswaarde wordt verstaan de slotkoers zoals bepaald op basis van de koersinformatie beschikbaar in de gespecialiseerde pers en/of middels gespecialiseerde elektronisch raadpleegbare bronnen. Wanneer er op die datum geen notering is, geldt de beurswaarde op de eerstvolgende dag waarop er opnieuw een notering wordt vastgesteld. De slotkoers is de laatst genoteerde koers van het effect op een handelsdag.
Herbelegging van aandelen
Artikel 513, tweede lid, WIB 92 regelt de herbelegging van de verkoopprijs van bepaalde effecten, om de toepassing van het stelsel van de gespreide belasting van de meerwaarden te genieten.
De nieuwe effecten waarin de herbelegging moet worden verricht moeten onder meer “uitgegeven of gewaarborgd zijn door openbare instellingen opgenomen onder nr. 1 van de Prijscourant”. Gelet op de bedoeling om op federaal vlak af te stappen van het gebruik van de prijscourant, moet dus ook artikel 513, WIB 92 aangepast worden.
Na de inwerkingtreding van dit hoofdstuk zal de herbelegging, wat het soort effecten betreft, moeten gebeuren in effecten die uitgegeven of gewaarborgd zijn door openbare instellingen en die genoteerd zijn op de beurs van Brussel.
Lees de volledige tekst van het wetsontwerp van 2 augustus 2017 houdende diverse fiscale bepalingen I