Werknemers die een dienstreis maken, kunnen een belastingvrije onkostenvergoeding van 16,73 euro krijgen. Dat is minder dan voorheen. Maar wie tijdens een dienstreis moet overnachten, kan 125,50 euro per nacht krijgen. Dat is dan weer een stuk meer dan voorheen.
Als een werknemer kosten maakt voor het werk, en zijn werkgever betaalt die kosten terug, dan blijft die onkostenvergoeding belastingvrij. De vergoeding mag zelfs forfaitair bepaald worden, dat wil zeggen dat een vast bedrag uitbetaald mag worden zonder enig bewijs van reële kosten. Die forfaitaire vergoeding moet dan wel aan “ernstige normen” beantwoorden. Traditioneel vindt de fiscus dat dit het geval is als de onkostenvergoeding overeenstemt met wat de overheid aan haar ambtenaren betaalt. Dat is zo voor de kilometervergoeding voor het gebruik van de eigen auto en dat gaat evenzeer op voor de zogenaamde verblijfsvergoedingen voor ambtenaren of werknemers die een dienstreis maken en daarbij kosten maken voor bijvoorbeeld een maaltijd onderweg of zelfs een overnachting. Een hogere vergoeding is toegelaten, maar dan zijn er wel bewijzen van reële kosten nodig.